Interview uitspraak over onderzoeksplicht werkgever als de werknemer opzegt.
(HR 21 november 2021, ECLI:NL:2021:1669)
Werknemer is sinds 2005 in dienst geweest als APK-keurmeester. Sinds 2011 is werknemer met psychische klachten arbeidsongeschikt. Werknemer heeft zijn arbeidsovereenkomst uitsluitend bij brief van 25 augustus 2012 met inachtneming van de geldende opzegtermijn opgezegd. Vijf dagen later heeft werkgeefster het ontslag schriftelijk aanvaard. In januari 2013 heeft werknemer zelfmoord gepleegd. Doordat werknemer op dat moment niet meer in dienst was van werkgeefster, was het partnerpensioen en wezenpensioen van bijna € 11.000,- per jaar komen te vervallen en kon de echtgenoot van werknemer slechts aanspraak maken op een beleggingstegoed van € 420,- per jaar. Daarop startte de weduwe een procedure tegen ex-werkgever. Zij vordert onder meer € 40.000,- als voorschot op de schadevergoeding. Zij stelt dat de werknemer niet de wil had om de arbeidsovereenkomst te beëindigen en werkgeefster een onderzoek had moeten instellen of er sprake was van een ondubbelzinnige op beëindiging van arbeidsovereenkomst rustende verklaring. In eerste aanleg zijn de vorderingen van de echtgenote afgewezen. Het vonnis is door het hof bekrachtigd. Het hof overweegt dat er door de werknemer na het verzenden van zijn ontslagbrief geen enkel signaal is gekomen dat hij op de opzegging wilde terugkomen. Werknemer heeft de opzegtermijn in acht genomen en ook de feitelijke afwikkeling van het dienstverband zoals neergelegd in de bevestigingsbrief van werkgeefster heeft niet tot enige discussie geleid. En ook na 1 oktober 2012 heeft werknemer er geen blijk van gegeven dat hij eigenlijk zijn baan had willen behouden. De Hoge Raad oordeelt dat het onvoldoende aannemelijk is dat als de werkgeefster onderzoek zou hebben verricht dat dit zou hebben uitgewezen dat de wil om ontslag te nemen bij werknemer zou hebben ontbroken. Werkgeefster had in die zin geen onderzoeksplicht.
Dit arrest toont aan dat het voor een werkgever kan lonen om geen nader onderzoek te verrichten indien de werknemer een heldere ontslagbrief heeft gestuurd aan zijn werkgever én er geen sprake is van overige omstandigheden, bijvoorbeeld dat de werknemer de taal niet machtig is.