door Maartje Briedé | sep 27, 2022 | ArbeidsongeschiktheidZiekte, ArbeidsrechtOpzegverboden, UWV, Ontslagaanvraag,Opzegging

In deze zaak gaat het om de vraag hoe ver het opzegverbod tijdens ziekte reikt in een procedure waarin de werkgever de werknemer vanwege verval van de arbeidsplaats wil ontslaan. De werknemer werd ziek na indiening van de ontslagaanvraag bij het UWV, maar nog voordat het ontbindingsverzoek bij de rechtbank was ingediend. De kantonrechter wees het ontbindingsverzoek af op grond van het opzegverbod tijdens ziekte. De Advocaat-Generaal van het parket van de Hoge Raad stelde cassatie in het belang der wet in en concludeerde dat in een ontbindingsprocedure wegens bedrijfseconomische omstandigheden het opzegverbod tijdens ziekte geldt indien de ziekte is aangevangen voordat het verzoekschrift door de kantonrechter is ontvangen, ongeacht of de werknemer al ziek was tijdens de UWV-procedure. Dit advies is niet overgenomen. De Hoge Raad oordeelde dat er geen sprake is van een opzegverbod tijdens ziekte, indien de werknemer ziek is geworden na indiening van de ontslagaanvraag bij het UWV. Indien de werknemer dus ziek wordt na indiening van de ontslagaanvraag bij het UWV, dan staat dit niet aan ontbinding in de weg. Dit een belangrijke uitspraak, want met deze beslissing heeft de Hoge Raad eindelijk duidelijkheid verschaft over de werking van het opzegverbod tijdens ziekte in een ontbindingsprocedure volgt op een UWV-procedure.